De afzet van agrarische producten via korte ketens wordt steeds meer gezien als een middel voor meer verbinding tussen consumenten en agrarische en ambachtelijk producerende ondernemers met nieuwe verdienmodellen.
De term korte keten kan in de praktijk op verschillende manieren worden gebruikt. Dit richt zich dan met name op het doel van de korte keten. Je hebt korte ketens die gericht zijn op handel (winst) en die gericht zijn op een nieuw verdienmodel met een eerlijke prijs voor alle schakels in de regio.
De stichting Taskforce Korte Keten (TKK) volgt de EU-definitie van korte keten in Verordening (EU) nr. 1305/2013, artikel 2 m): ‘Een korte voedselketen is een toeleveringsketen met een beperkt aantal marktdeelnemers die zich inzetten voor samenwerking, lokale economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale betrekkingen tussen voedselproducenten, -verwerkers en consumenten.’
Opbrengsten korte ketens
De totale opbrengsten uit de afzet van voedings- en sierteeltproducten op agrarische bedrijven worden geschat op 1,359 miljard euro. Dit is gebaseerd op de bedrijven die vertegenwoordigd zijn in de Landbouwtelling 2020, en betreft de periode april 2019 t/m maart 2020. De cijfers over korte ketens op basis van de Landbouwtelling 2020 zullen naar verwachting een onderschatting geven vanwege splitsing van bedrijven.
De hoogste opbrengst uit korte ketens wordt gerealiseerd in de provincie Zuid-Holland (356 miljoen euro). Ongeveer een 80% van de omzet is afkomstig uit de glastuinbouw, waar veel (zakelijke) afzet plaatsvindt via veelal een tussenschakel tussen producent en consument. In geen enkele andere provincie is het aandeel van een bedrijfstype zo sterk als in de glastuinbouw in Zuid-Holland. Een goede tweede is de provincie Noord-Brabant met 212 miljoen euro aan opbrengsten. De grootste bijdragen leveren hier de bedrijfstypen overig tuinbouw (ongeveer een derde deel) en de glastuinbouw (tussen de 20 en 25%). Vervolgens wordt in Noord-Holland en in Gelderland de meeste omzet via korte ketens gerealiseerd. In de drie Noordelijke provincies, Utrecht en Zeeland liggen de geschatte opbrengstniveaus duidelijk lager, en lopen uiteen van 29 miljoen (Groningen) tot 44 miljoen (Friesland). De provincies Overijssel, Flevoland en Limburg vertegenwoordigen qua geschatte opbrengstwaarde de middengroep. De verschillen per provincie hebben mede te maken met de mate van aanwezigheid van bedrijfstypen in de provincies. Met name de glastuinbouwregio’s scoren een hoge omzetdichtheid. Bekijken we de aandelen van de hoofdbedrijfstypen in de totale omzet, dan scoort de glastuinbouw verreweg het hoogst met 44% (595 miljoen euro). Dit wordt gevolgd door de groep overig tuinbouw met bijna 210 miljoen euro. Hieronder vallen onder andere de opengrondgroentebedrijven, boomkwekerijen, champignonbedrijven en bloembollenbedrijven. Een goede derde is de melkveehouderij met een bedrag van 196 miljoen euro. Dit is ongeveer een derde deel van de opbrengsten gerealiseerd in de glastuinbouw. Een belangrijk onderdeel in de korte keten melkveehouderij is het zelfzuivelen van melk.
Producenten nog teveel bezig met alleen productie
Producenten onderschatten de verkoop (zoals marketing) te onderschatten en moeten daarvoor (meer) gaan samenwerken. Er liggen meerdere kansen. Zo zijn in Zeeland onder andere horeca en recreatie geïnteresseerde afnemers. Maar wie neemt de eerste stap om een breed aanbod te organiseren en wie is risicodrager? Ondernemers moeten meer kennis van de afzetmarkt (wie, waar, welke eisen) vergaren. Dit in combinatie met het actief ontwikkelen van de eigen vaardigheden. Je krijgt bijvoorbeeld ook te maken met andere betalende partijen. Welke kansen bieden bijvoorbeeld kringlooplandbouw/circulaire economie of landschapsbeheer? De thema’s bodem – voedselkwaliteit – biodiversiteit – water en klimaat raken ook aan de (korte) keten. Producenten zitten vaak vast in hun bestaande keten. Er moet bijvoorbeeld minimaal x% omzet aan de coöperatie worden geleverd of de eis is maximaal 10.000 kg melk per jaar zelf verzuivelen.
Uitdagingen: onderscheidend product, versheid, leveringszekerheid en logistiek
Afnemers vragen meer dan alleen een onderscheidend product. Het zit ook in versheid en leveringszekerheid. Partijen willen erop aan kunnen dat je altijd kan leveren. Logistiek is een grote uitdaging voor veel korteketeninitiatieven. Korte ketens moeten logisch en efficiënt georganiseerd worden. Bij boerderijverkoop spelen logistieke problemen uiteraard niet of nauwelijks een rol. Maar vooral bij verkoop op andere plaatsen dan het boerenbedrijf en bij opschaling (hoge kosten gevraagde fijnmazigheid van distributie, koeling in overeenstemming met voedselveiligheidsnormen, verwerkingscapaciteit). Coördinatie en samenwerking is belangrijk. Krachten bundelen, elkaar vertrouwen en transparante spelregels zijn hierbij belangrijk. Het is best lastig om je logistiek uit handen te geven. Zeker als je gewend bent om als ondernemer zelf je producten rond te rijden en uit eerste hand feedback te krijgen over je product en/of service. Toch ligt vooral hier de uitdaging omdat veel afnemers een breder productpakket vragen dan wat de korteketenproducent zelf kan leveren. Dus hoe krijg je een bestelling het beste gebundeld, zodat het op 1 plek bewerkt of verwerkt wordt? Het helpt niet mee als je geen of een beperkt overzicht hebt van het aanbod in jouw regio. Het ontbreken hieraan – en daarmee het vinden van het juiste moment om op te schalen – lijkt complexer dan de vraag of je je logistiek wel of niet moet uitbesteden.
De kosten gaan vaak ver voor de baten uit in een nichesituatie. De ondernemer kan in het begin nog geen structurele inkomsten genereren maar ziet wel toegevoegde waarde. Het inzetten van subsidie of andere financieel ondersteunende initiatieven is dan ook geen overbodige luxe voor korteketenondernemers.
Conclusie: Er is meer kennis met (nieuwe) samenwerkingsvormen nodig tussen ambachtelijke ondernemers en consumenten in de korte keten om het aanbod van (duurzame) korte keten producten voor een eerlijke prijs te vergroten.
Bron: Agrarische productie ten behoeve van de korte keten. Een landelijke meting. Wageningen Economic Research Wageningen, juni 2021